Jaren geleden ben ik een heel ziek geworden van rijst met ragout. Lassie toverrijst met ragout uit blik. De eerste keer dat ik risotto at, kreeg ik sterke associaties met rijst met ragout. Inmiddels is het mijn comfort-food geworden. Het geluk van een bordje golvende rijst. De geur van parmesan en saffraan. Of diep aards met paddestoelen. De romige zachte textuur.
Risotto is door en door Italiaans. Een paar simpele, maar goede ingrediënten. Geduld en liefde bij de bereiding. Gewoon twintig minuten roeren. Langzaam vocht toevoegen. Lepel voor lepel. Niet proberen te versnellen. Het is slow-food. Heel goed tegen de stress, gedachteloos in een pannetje roeren. Onstpanning met een beloning. En eindeloos oefenen om terugkerende perfectie te krijgen. Makkelijk en moeilijk tegelijk.
Voor de textuur is de rijst het meest van belang. Na enige experimenten heb ik een voorkeur voor riso superfino Carnaroli van het Italiaanse merk Ferron. Maar ik heb de supermarktrijst nooit geprobeerd. Het uitje is essentieel, de wijn optioneel. Risotto komt uit noord-Italië, waar boter een belangrijke rol in de keuken speelt. Dus ui zacht laten worden in de boter. De kaas is een van de bepalende smaakgevers. Koop goede Parmigiano-Reggiano of Grana Padano. De eerste is de echte parmezaanse kaas, de tweede wordt in Nederland altijd als parmezaanse kaas verkocht. Beide worden beter als ze een paar jaar oud zijn. Maar we hebben lokaal ook heerlijke oude kaas. Oude Zeedijkster schapenkaas maakt je risotto bijna Nordic Cuisine. Dan ben je naast ontspannen ook nog hele van deze tijd.