Weinig zwoele avonden voor op het terras deze zomer. Dus maar eens achter de video’s gedoken. Oz and James’s big wine adventures heb ik hard om moeten lachen. Maar belangrijker, ik heb ook de nodige wine-facts opgedaan. Dure wijnen zijn complex, in balans, met een hoop nuances. Wijnmakers geven hun hele ziel en zaligheid om dat te bereiken. In California maakt ‘Two-buck chuck’ op industriële schaal miljoen flessen per jaar van een meer basaal gehalte. Maar een belangrijkste vraag is ‘wat doet het eten met de wijn’ of ‘wat doet de wijn met het eten’. Want al die mooie balans verdwijnt als sneeuw voor de zon bij sommige gerechten. Daar hebben al die wijnsnobs het nooit over. Dit aspect maar eens op de testbank gelegd.
Eerst een Loire wijn gekocht bij de Druivelaar in de Folkingestraat. Bij een heel ongeinteresseerde man, die sterk naar zware shag rook. Niet een aantrekkelijke wijnzaak om iets te kopen, maar hij had de perfecte wijn bij mijn risotto met langoustines. Een witte Loire van Ludovic Chanson met een klein zoetje en balans in zuren. Maar het zoetje was perfect bij langoustines volgens de verkoper (..en hij was jaren zeevisser geweest). Eerst de wijn geproefd bij mijn voorgerecht, een salade van rode biet met gepofte ui. Een gerecht met heel veel zoete tonen. De wijn die eerst nog iets aan de zoete kant van de balans tussen zoet en zuur hing, helt nu helemaal over naar de zuren en bitters. De salade is heerlijk, maar de wijn is compleet van smaak veranderd. Onaangenaam.
Nu komt de risotto met safraan en langoustines op tafel. Ook een zoet gerecht, maar veel minder intens. Ook nu komen de zuren in de wijn naar boven, maar duidelijk minder dan in het voorgerecht. Het zoet in het eten wordt nu wel gecompenseerd door het zuur van de wijn. Het gerecht wordt minder zoet en de wijn zuurder. En zie hier het dilemma van wijn en eten. Houden we er bij het koken al rekening mee, wat de wijn met de smaak van het gerecht doet. Bij mijn risotto had ik daar nog niet over nagedacht.
De volgende dag nog een mooi moment om een wijn-eten-combinatie uit te proberen. Met een collega het experiment aangegaan om verse kreeft klaar te maken. De Makro verkoopt ze vanuit een groot aquarium. Levend gaan ze in een doos van piepschuim, om thuis een tijdje in de vriezer te verdwijnen. Als ze dan versuft zijn, zorgt een groot mes achter de kop voor een professioneel einde. Klaar om gekookt te worden.
De ‘sommeliers’ van de Makro hadden wel een idee voor een glas wijn. Ze lieten eerst iets proeven met een hele dosis zuur. Hoewel Johannes van Dam ergens oreerde dat zuur het zoet van de kreeft naar voren laat komen, was dit wel heel veel zuur. Na wat verder proeven een minder zure Chardonnay van Torres meegenomen. Ter vergelijking ook nog een filmende Chardonnay uit Chili in de kar gestopt. Met de kreeft op tafel kon het feest beginnen. Heerlijk zoet ‘vlees’ van de kreeft, niet te droog. De Chileense Chardonnay was duidelijk het betere glas wijn bij de kreeft. Maar ook nu kreeg het zuur weer de nadruk in de wijn. Bij kreeft is voor mij het eten de leidende factor. De citroenmayonaise bij de kreeft zorgde al voor een mooie balans. In een betere wijnkeuze zou ik het zurige wel willen houden, maar minder intens willen hebben.
Voor een sublieme wijn-eten-combinatie moet je smaak van de wijn leidend maken. Met het koken kun je de smaak van het gerecht nog veranderen. De smaak van de wijn ligt al vast. De kok moet de smaak van de wijn goed kennen voor hij gaat koken. En de vraag “welke wijn past bij dit gerecht ?” vervangen we door “wat zullen we bij deze wijn koken”.