Ga eens naar een goede wijnzaak. Kijk rustig rond. Begin zachtjes met tellen, een, twee, drie, vier.. Verschilende flessen, landen, wijngebieden, de hoeveelheid is intimiderend. Hoe krijg je ooit overzicht. En wat vind je dan lekker. Proeven is het antwoord. Naar wijnproeverijen dus. Gelukkig had het Grafisch Museum Groningen een leuke serie thematische proeverijen, gekoppeld aan een tentoonstelling over wijnetiketten. Snel ingeschreven en aangeschoven dus.
De eerste avond ging over de oude versus de nieuwe wereld. Steeds werd een wijn druivensoort uit een land als Nieuw Zeeland, Australiƫ, Chili, etc. vergeleken met een vergelijkbaar glas uit een klassiek Frans gebied. Leverde voor mij direct een herwaardering voor Franse wijn op. Geur en smaak is in de nieuwe wereld intens, overweldigend maar vaak enkelvoudig. Puberale liefde in het glas. Een klassiek glas laat zich moeilijker veroveren. Maar dan krijg je een complexiteit van steeds veranderende geuren en smaken. Belangrijke les. Kwaliteit heeft complexiteit.
Bella Italia! was het volgende thema. Een proeverij door inheemse en gebiedsgebonden druivenrassen; nero d’avola, greco, garganega. Elk gebied heeft een eigenheid, die Italianen uniek maakt. En toch is er ook wel weer iets dat je denkt: ‘Dit is Italiaanse wijn’. Oh ja. Er is witte wijn die stinkt naar kattenpis, maar dat heet buxus of petroleum. Heel onaangenaam bij het ruiken, maar je proeft er weer niets van. Om twaalf glazen te proeven per set van twee is hard werken. Mijn eeuwige vraag: ‘Wat eten we erbij ?’ blijft ook veel in algemeenheden hangen. Daarvoor moet je toch langzamer proeven.
Heel speciaal was de avond over vulkaanwijnen. Veel complexiteit, door microklimaten. Of terroir zoals Fransen zo prachtig kunnen zeggen. Veel mineraliteit, een tintelend gevoel in je mond. Soms duidelijk zwavel in de geur. Nou dat stinkt. Veel andere geuren kun je niet verder benoemend dan fruitig, bloemig, kruidig. Soms iets van rozen. Vaak weet je zeker dat je iets vergelijkbaars geroken hebt, maar wat is dat exact. Deze avond ook witte wijn uit Hongarije gedronken. Met een hele complexe balans tussen zoet, zuur en bitter. En vruchtbaarheidsverhogend.
We stegen op tot esoterische hoogten toen de biodynamische thema-avond kwam. De stand van de maan en de sterren bij het oogsten. Het zat allemaal in ons glas. De gastheer leek zo op Jack Nicholson in de ‘Shining’, dat ik elk moment een klein jongetje op een driewieler om de hoek van de deur verwachtte. Terug met de neus in het glas kwamen we hier de geur van natte hond tegen. Animale tonen. We moesten van grenache druif uit de Roussilion salie ruiken en van grenache uit de zuidelijke Rhone tijm en rozemarijn. Ik was al heel trots op het ruiken van kruidig. Nog niet genoeg geroken. Wel goede discussies over wijn/spijs combinaties deze avond. Prachtige volle maan ook trouwens.
De laatste avond met twee benen op de grond Spanje behandeld. Uitgebreide discussie over sherry als allemansvriend van hapjes/tapas. De geur van sherry is met nootachtig en rozijnen zalig. Maar de smaak. Goede tapas moet het doen. Vooral de combinatie met Hollandse Nieuwe moet top zijn. Zal ik ooit eens testen. Net zoals de verzachtende invloed van volle melk op tannines. De tempranillo druif geeft die typische Spaanse wijnsmaak. Vaak wel veel tannine. En die staan niet hoog de “I like” lijst. Maar als wijn ouder wordt, verdwijnen ze steeds meer.(‘And that’s a wine fact’ zou James May nu zeggen). Deze gastheer deelde mijn wijn/spijs-liefde, dus het culinaire geheugen moest hard werken. Wel specifiek perzik en peer geroken, niet alleen fruitig.
Veel geproefd op deze avonden en ook nog bij de najaarsproeverij van Jos Beeres. Rond de zeventig wijnen. Wat heb ik geleerd ? Ruiken en onderscheiden is niet lastig. Benoemen en begrijpen wat anderen ruiken wel. Witte wijn is het beste met eten te combineren, omdat ze meer balans tussen zoet en zuur bezitten. Complexiteit stimuleert smaak. Complexe wijnen zijn duurder. Meer ruiken.. meer proeven.. meer ruiken.. meer proeven.. meer ruiken.. meer proeven.